De beste boeken volgens lezers

Het publiek in de jaren zeventig was verdeeld. De mensen die ‘De lege spiegel’ lazen, waren een beetje zweverig. Die waren niet geïnteresseerd in hardboiled detectives over de rauwe werkelijkheid waar ze juist afstand van wilden nemen. De lezers van Grijpstra en De Gier lazen ook de hardboiled detectives van Raymond Chandler uit de jaren dertig en veertig. Philip Marlowe die voortdurend drank en sigaretten nodig heeft, eenzaam is en niet meer bezit dan een regenjas en een geweer.

Het viel me destijds niet op dat Van de Wetering over onthechting schreef, al vond ik wel dat Grijpstra en De Gier heel relaxed rondliepen tussen de penoze en heroïnehandelaren op de Amsterdamse wallen. Als er opgetreden moest worden, trapten ze met doelbewuste lichtheid een deur in.

‘De lege spiegel’ is mijn favoriete boek, daar het uitkwam in hetzelfde jaar (1971) als mijn boek ZAZEN (een verslag met foto’s, dagboek en teksten van mijn verblijf in een Japan Zen klooster). Ik herkende in zijn boek veel van mijn eigen ervaringen en zo zijn wij in contact gekomen en hebben veel uitgewisseld over onze tijd in het Japanse klooster op persoonlijk niveau. Het is een zeer open en eerlijk boek over zijn twijfels en Zen ervaringen.

‘Buitelkruid’ is mijn favoriete boek, omdat het mijn eerste kennismaking was met de schrijver. Ik voer in de Caribbean en was ten prooi aan allerlei gedachten en ervaringen. Gelukkig was er een kist boeken aan boord die wat leesvoer opleverde. Toen ik ‘Buitelkruid’ tegenkwam was dat een verademing. Er ging een nieuw wereld voor me open. Hoe belangrijk die ontmoeting toen was, bleek toen ik de biografie ‘Op zoek naar het ongerijmde’ kocht en in twee sessies uitlas…

Mijn favoriete boek van Janwillem van de Wetering is ‘Een kleine vergissing’. Het hoofdpersonage van deze collectie korte verhalen is Inspecteur Saito. Saito is een politie inspecteur met een scherpe analytische geest, maar hij weet ook iets van het zenboeddhisme. Wat ik zo leuk vind aan deze verhalen is dat ze zo lichtvoetig zijn: hoe ernstig het vergrijp ook is, er is altijd een soort relativering van het kwaad. In Saito’s wereld is alles echt oké.”

Over zen en zo heeft hij drie boeken en een paar artikelen geschreven. Die vind ik eigenlijk van een andere orde dan de rest van zijn werk, waarin de detectives de hoofdmoot vormen. Wel is Van de Weterings visie op zen erin verwerkt, zijn zenhouding (het van afstand beschouwen en de zaken als het ware zichzelf laten oplossen) is erin opgenomen. Om dat tot uiting te brengen gebruikt van de Wetering een humoristische en qua taal onconventionele vorm. Die werkt zeker, maar soms neemt hij naar mijn smaak de lezer iets te veel in de maling. En dat gaat ook nogal eens zo ver dat ik het idee krijg dat hij met alles een loopje neemt.
De zenboeken zijn luchtig en plezierig geschreven. Niet belerend of bekerend, geven ze vooral eigen ervaringen weer. Dat is al vrij bijzonder, maar bovendien zit er een zekere opbouw in naar zelfstandigheid, los van het leermeesterschap en uiteindelijk los van zen, een zichzelf overbodig makend zen. Van die drie zenboeken is voor mij ‘De lege spiegel’ het aardigst, omdat het over zijn Japanse belevenissen gaat.”

Mijn favoriete boek van Van de Wetering is Het dagende niets. Ik herlees het bijna ieder jaar, vooral tijdens vakanties. Het heeft iets roadtrip-achtigs wat mij erg aanspreekt. Maar bovenal kom ik er toch iedere keer weer nieuwe wijsheid in tegen. Het is daarom ook een boek wat ik soms pak wanneer het allemaal niet zo lekker loopt en ik behoefte heb aan wat suggesties, ideeën of wijsheden om de dingen eens net iets anders te doen of te benaderen.

Het mag dan zo zijn dat Van de Wetering later afstand heeft genomen van het boek, toch roept sindsdien ‘Het dagende niets’ bij herlezing bij mijn steeds weer hetzelfde gevoel op.

‘De Zaak IJsbreker’ is voor mijn gevoel de ultieme afronding van zijn eerste reeks over Grijpstra en De Gier en eigenlijk ook zijn beste. Er komt veel in samen. Het verhaal gaat over loslaten en onthechting. Het vertrekpunt is de commissaris, die afrekent met zijn trouwste vriend die ook zijn vijand is. Dan is er nog het verhaal van De Gier die aan het eind van het verhaal volledig vrij is en zich, niet meer gebonden aan de regels van de politie en die zelfstandig zijn laatste strijd wil voeren. Maar dan grijpt Grijpstra in, die een telefoongesprek voert waarmee hij voorkomt dat De Gier een misdaad pleegt.

Het boek eindig prachtig met de commissaris die nog een keer op bezoek gaat bij zijn aartsvijand die in het ziekenhuis ligt en er een whisky met hem drinkt. Als ik me niet vergis is hier een verschil met de Engelse versie ‘Hard Rain’, waarin het duidelijk is dat zijn aartsvijand hem nog een keer een loer wil draaien. Maar de commissaris is daar natuurlijk te slim voor.

‘Ik (her)lees Van de Wetering sinds 1977. Het begon met ‘De lege spiegel’ en daarna las ik Grijpstra en De Gier. Eén van mijn absolute favorieten is toch steeds ‘Afterzen'(Zuivere Leegte). Van de Wetering is daar in los gekomen van het hele strikte Zen-gebeuren in een klooster of andere gemeenschap. Ik herken in het boek het onderzoeken van zaken en dat vervolgens (grotendeels) weer loslaten, uiteraard met behoud van eventuele inzichten. Die houding komt voor mij in ‘Afterzen’ het meest tot uiting. Ik lees Van de Wetering zowel in het Engels als het Nederlands; in het Engels formuleert hij vaak wat scherper en vind ik zijn werk minder gedateerd.’

For this American, living as a university student in Japan in the 1960s was a lot like camping out, and the amenities with which one was accustomed in the US — like central heating and hot running water — were few and far between. Thanks to ‘The Empty Mirror’, I realized the discomforts I had tolerated in a student hostel in Tokyo were next to nothing compared with what van der Wetering had endured at a Zen temple in Kyoto. I suppose I could say that reading ‘The Empty Mirror’ fostered a kind of enlightenment, or at least a realization that other foreigners could not only manage to go months without creature comforts, but could learn, absorb knowledge, and pass some of that knowledge along to others through a book. Which, in van de Wetering’s case, turned out to be the springboard for an enviable literary career.